Nieuws

Arbeidsmarktupdate groene sector

De werkgelegenheid in de agrarische sector neemt al jaren af. Ook de komende jaren wordt banenkrimp verwacht, maar niet in alle sectoren. De arbeidsmarktperspectieven voor plantenteelt en hoveniers zijn goed.

Tot 2020 verwacht het UWV een banenkrimp voor agrarisch ondernemers van zo’n 6 %. Ook voor werknemers zal de werkgelegenheid dalen. Schaalvergroting is een van de oorzaken, zo is te lezen in de onlangs verschenen 'Land- en tuinbouw Arbeidsmarktupdate' van het UWV.

De agrarische sector kent bijna 160 duizend voltijdbanen. Meer dan de helft van die banen worden ingevuld door gezinsarbeidskrachten: bedrijfshoofden van gezinsbedrijven, echtgenoten of andere gezinsleden. Vaste werknemers vullen een kwart van de banen in, en er zijn flexibele arbeidskrachten. Het UWV verwacht dat het aantal voltijdbanen van zelfstandigen tot 2020 zal afnemen met 6% en van werknemers met 3%. Maar het aantal flexibele arbeidskrachten zal blijven groeien.

Seizoensarbeid

Het aantal tijdelijke arbeidskrachten is sinds 2000 al flink gegroeid, van 15 duizend naar 29 duizend in 2015, een groei van 90%. Bij het tijdelijk werk gaat het vaak om seizoensarbeiders die worden ingezet voor oogstwerk. Seizoenswerk komt veel voor in de bloembollenteelt en -groothandel, glastuinbouw, fruitteelt en paddenstoelenteelt. Zo'n 60 % van de bedrijven maakt daarbij gebruik van buitenlandse arbeidskrachten.

Arbeidsmarktpespectief

De werkgelegenheid verschilt per sector. Zo zijn vacatures voor hoveniers moeilijk te vervullen, zijn de arbeidsmarktperspectieven voor mbo-opgeleiden in de plantenteelt goed, maar voor medewerkers dierverzorging zijn de perspectieven matig. Volgens SBB (Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven) is het perspectief voor opgeleiden in agrarisch loonwerk (niveau 2 en 3) matig, maar de sector zelf ziet dit anders, aldus het rapport. Veel mbo-gediplomeerden vinden in deze sector snel een baan. Hoe groot de kans op werk is voor mbo-opgeleiden, kun je vinden op www.kansopwerk.nl

Baanzoekduur

Voor hbo-opleidingen zijn de arbeidsmarktperspectieven gunstig. Zo’n 2 % van de afgestudeerden van land- en tuinbouwopleidingen is werkzoekend in 2015. Deze studies kennen een baanzoekduur die korter is dan gemiddeld. Voor wetenschappelijk onderwijs maakt het rapport onderscheid in Diergeneeskunde en dierwetenschappen, Toegepaste biowetenschappen en Milieuwetenschap. De perspectieven voor de eerste twee sectoren is goed, voor milieuwetenschappen is het perspectief minder gunstig. Circa 11 % van de starters met dit diploma op zak heeft na anderhalf jaar (nog) geen baan gevonden.

(Bron foto: Thinkstock)