Nieuws

Beleidsevaluatie positief over Groen Kennisnet

Groen Kennisnet heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan het vergroten van de kennisverspreiding en -benutting. Dat staat in de Beleidsdoorlichting Groen onderwijs die Sharon Dijksma 2 juni naar de Tweede Kamer stuurde.

De beleidsdoorlichting werd door Twynstra Gudde uitgevoerd in opdracht van het ministerie van EZ. In de evaluatie werd het groen-onderwijsbeleid van het ministerie over de periode 2008-2012 doorgelicht op legitimiteit, doeltreffendheid en doelmatigheid. Voor dit beleid stelt het ministerie in de vorm van subsidieregelingen - ook wel de Groene Plus genoemd - jaarlijks ongeveer 50 miljoen euro beschikbaar. Met ingang van 2016 stopt het ministerie met de subsidies. Algemene conclusie van de beleidsdoorlichting is dat het groen-onderwijsbeleid van de overheid in positieve zin bijdraagt aan de doelen die de overheid zich gesteld had met de vernieuwingssubsidies in de afgelopen jaren.

Extra prestaties

Staatssecretaris Sharon Dijksma concludeert in de begeleidende Kamerbrief dat het groen onderwijsbeleid onder meer heeft bijgedragen aan een betere aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt en dat het beleid extra prestaties gericht op actueel, vooruitstrevend, internationaal en aantrekkelijk onderwijs mogelijk heeft gemaakt. Ook is de vergroting van de kennisverspreiding en -benutting voor het agrofoodcomplex en de groene ruimte volgens haar voor het merendeel bereikt en heeft de groene collectieve ondersteuningsstructuur (kleinschaligheid, grootschalig organiseren) vooral via de Groene Kennis Coöperatie haar nut bewezen.

Kanttekeningen

Naast bereikte resultaten worden in de beleidsevaluatie ook nodige kanttekeningen geplaatst. Zo komt uit het onderzoek naar voren dat de effecten van de subsidieregelingen sterker zouden zijn geweest wanneer de overheid meer -strategisch- richting had gegeven. Andere conclusie zijn dat de kwaliteit van samenwerking tussen de onderwijsinstellingen en bedrijfsleven beter kan, dat de samenhang binnen de collectieve ondersteuningsstructuur onvoldoende tot stand is gekomen en dat de kwantitatieve aansluiting op de arbeidsmarkt kan worden verbeterd.

Nieuw beleid

Sinds 2013 zijn in het groen onderwijsbeleid al ingrijpende veranderingen ingezet. Het ministerie heeft met onderwijsinstellingen, de topsectoren Agrofood en Tuinbouw en Uitgangsmaterialen en maatschappelijke partijen binnen het domein Natuurlijke Leefomgeving nieuw beleid ontwikkeld voor 2013-2015. De staatssecretaris omschrijft dit als een overgang ‘Van aanbodgedreven collectief programmeren van kennis en innovatie naar vraaggericht programmeren en stimuleren van individuele behoeften bij onderwijsinstellingen.’

De drie pijlers van dat beleid zijn:

  • De School staat centraal:
    Middelen voor onderwijsvernieuwing en samenwerking in de regio gaan niet meer via programma’s van de Groene Kennis Coöperatie maar rechtstreeks naar de scholen. Elke school stelt haar doelen, samenwerkingsverbanden en uit te voeren acties vast in een Meerjarig Investerings Programma (MIP 2013-2015.

  • Sectorale invalshoek vanuit het bedrijfsleven:
    Stimuleren samenwerking rond inhoudelijke thema’s binnen het kennissysteem, met het bedrijfsleven en andere organisaties voor toponderwijs, kennisverspreiding en onderzoek en innovatie. Vanuit Centra voor Innovatief Vakmanschap (mbo) en Centres of Expertise (hbo) worden de kennisontsluiting, kennisverspreiding en de onderwijsvernieuwingsprogramma’s aangestuurd.

  • Landelijke aanpak:
    Integrale aansturing ondersteuningsstructuur vanuit enerzijds de landelijke agenda (collectieve landelijke ontwikkelopgaven) en anderzijds de behoeften vanuit Centers of Expertise, Centra voor Innovatief Vakmanschap en individuele onderwijsinstellingen.


(Bron foto: Thinkstock)