Nieuws

Dikke buikenziekte bij konijnen aanpakken

De dodelijke konijnenziekte Epizootic Rabbit Enteropathy (ERE) kan in korte tijd voor veel schade zorgen. Er zijn echter wel maatregelen te nemen om de ziekte onder controle te houden.

In de commerciële konijnenhouderij kan de dodelijke ziekte Epizootic Rabbit Enteropathy (ERE), ook wel enterocolitis of de dikke buikenziekte genoemd, een grote schadepost vormen. In een artikel in het Belgische tijdschrift Management&Techniek wordt de ziekte nader beschreven, samen met maatregelen die de konijnenhouder kan nemen.

Opgezette buik

De diagnose ERE wordt in de eerste plaats gesteld aan de hand van de symptomen die de zieke dieren laten zien. De dieren vermageren en krijgen een opgezette buik. Dat komt door gasvorming in de ingewanden, die ook hoorbaar is als borrelende geluiden in de buik.

Hoe de ziekte, die in 1996 in Frankrijk werd ontdekt precies ontstaat, weet men nog steeds niet. Het vermoeden is dat de darmbacterie Clostridium perfringens een rol speelt. Onder bepaalde omstandigheden kan deze normale blindedarmbewoner opeens gifstoffen (toxines) gaan produceren. Deze toxineproducerende variant wordt bij dieren met ERE vaker aangetroffen. Vaak gaat de ziekte echter gepaard met andere infecties.

Behandeling

Hoewel het mechanisme van de ziekte nog niet bekend is, zijn er al wel behandelingen mogelijk. Er zijn twee soorten antibiotica, tiamuline en bacitracine, die de sterfte en de afname van de groei van de dieren verminderen als ze op tijd worden toegepast. Antibiotica gebruiken als preventie staat algemeen ter discussie, wat bij ERE lastig is omdat de ziekte in aanleg (endemisch) al in de konijnenpopulatie voorkomt.

Voeding en management

Toch kan de ziekte goed onder controle worden gehouden. In de eerste plaats door de voeding goed af te stemmen. Als er te veel eiwit wordt gevoerd, of als de vezelverhouding in het voer niet goed is, dan is dat slecht voor de darmgezondheid. Ook als konijnen na het spenen te veel voer krijgen, neemt de kans op darminfecties en ERE toe.

Andere maatregelen zijn gericht op een goede hygiëne. Dat betekent dat alle dieren tegelijk worden aangevoerd en afgevoerd (all-in all-out) waarna er goed schoongemaakt en ontsmet wordt.


(Bron foto: Wageningen UR Livestock Research)