Nieuws

Fosfaatreductie in de praktijk: minder koeien of minder jongvee?

Om onder het fosfaatplafond te komen moet de melkveesector 8,2 miljoen kilo minder fosfaat produceren. Het fosfaatreductieplan zet in op drie sporen: minder fosfaatrijk voer, premies voor bedrijfsbeëindiging en reductie van de veestapel met 160.000 gve. Welke keuzes maken melkveehouders?

Dat de melkveesector minder fosfaat moet produceren, is al enige tijd bekend. De Nederlandse melkveehouders produceren meer fosfaat dan is toegestaan. Om aan de voorwaarden voor derogatie van de Europese nitraatrichtlijn, mag de fosfaatproductie van 2002 (172,9 miljoen kilogram) niet overschrijden. Omdat dit wel gebeurt, moet de melkveesector actie ondernemen. Op 8 september diende staatssecretaris Martijn van Dam het wetsvoorstel fosfaatrechten in bij de Tweede kamer. Inmiddels is er meer duidelijkheid hoe de sector de fosfaatproductie moet verminderen. Onlangs is de Regeling fosfaatreductieplan 2017 in de Staatscourant gepubliceerd. En Staatssecretaris Van Dam heeft in februari de kamer geïnformeerd over het maatregelenpakket fosfaatreductie.

Stoppersregeling

Er zijn verschillende sporen in het plan die er toe moeten leiden dat er minder fosfaat geproduceerd wordt. Zo is er een voerspoor. Door voer van een andere samenstelling aan te bieden, kun je zorgen dat het fosfaatgehalte in de mest omlaag gaat. Dit spoor moet 1,7 miljoen kilogram fosfaatreductie opleveren, zo is te lezen in het artikel 'Drie koeien weg effectiever dan risicovolle trucs' in vakblad Veeteelt van januari.

Het tweede spoor is gericht op bedrijfsbeëindiging, een zogenaamde 'stoppersregeling'. Melkveehouders die in 2017 stoppen krijgen een premie. Stoppers krijgen een vertrekpremie van 1200 euro per koe, 636 euro voor een pink en 276 euro voor een klaf, zo is te lezen in het maatregelenpakket van de staatssecretaris. In in totaal is er € 50 miljoen beschikbaar, waarvan de helft door de zuivelsector wordt gefinancierd. De verwachting is dat deze regeling een reductie van 2,5 miljoen kilogram fosfaat oplevert. Nadat de regeling op 20 januari was opgensteld was die eerste openstelling van € 12 miljoen in een dag overschreden.

Veestapel

De eerste twee sporen zijn nog niet voldoende. Veehouders moeten hun veestapel ook inkrimpen. In het artikel 'Welke koe mag blijven' zet het vakblad cijfers op een rij: Tussen 1 juli 2015 en 1 december 2016 is de veestapel met bijna 100.000 stuks gegroeid naar bijna 1,75 miljoen melkgevende dieren. Maar door de aangekondigde maatregelen daalt nu de omvang van de veestapel: Op 1 januari 2017 daalde het aantal koeien en vaarzen voor het eerst ten opzichte van de maand ervoor.

De omvang van de veestapel moet weer onder het niveau van 2 juli 2015 uitkomen. De omvang van de veestapel was op 1 januari 2017 2,31 miljoen gve (grootvee eenheden). In juli 2015 was dat 2,24 miljoen gve. De veestapel moet daarom met 70.000 gve krimpen. En omdat er 4% extra krimp nodig is om onder het fosfaatplafond uit te komen, is nog een extra krimp nodig van 90.000 gve. In totaal moet de veestapel met 160.000 gve krimpen zodat de omvang uiteindelijk 2,15 miljoen gve wordt.

Jongvee of melkkoeien

Maar hoe doe je dat? Welke koe stoot je als melkveehouder af? Of hou je minder jongvee aan? Die melkkoeien heb je mogelijk hard nodig, zeker als de melkprijs laag blijft. Het vakblad zet overwegingen op een rij. Adviseur Rick Hoksbergen denkt dat je het snelst een reductie van het aantal gve realiseert door koeien af te voeren. Het jongvee is de veestapel van de toekomst, zo zegt hij. En een vijfdekalfskoe met een hoog celgetal zou eerder in aanmerking moeten komen voor afvoer naar het slachthuis.

Rekenprogramma's

Er zijn een paar rekenprogramma's beschikbaar via bijvoorbeeld DLV Advies of Zuivel NL om je te helpen bij de keuzes die je moet maken om fosfaatreductie te realiseren. Je kunt ook ingewikkelde oplossingen bedenken: jongvee op laten fokken over de grens, bedrijfssplitsing. Maar LTO voorman Wiebren van Stralen pleit voor gebruik van gezond boerenverstand. 80 procent van de bedrijven moet maximaal 15 procent van de koeien weg doen, zo legt hij uit. En het merendeel van die 80 procent zit dichter bij de 0 dan bijde 15 procent reductie. Het gros van de bedrijven hoeft dus maar een paar koeien weg te doen en bij de meeste zal dat niet veel pijn doen. 'Het is handiger een paar wrakke koeien op te ruimen dan risicovolle trucs uit te halen'.

(Bron foto: Shutterstock)