Nieuws

Maakbaar landschap in de wederopbouwperiode

De wederopbouwperiode - de periode van 1940 tot 1965 - had grote gevolgen voor het Nederlandse landschap. Door ruilverkavelingen veranderde meer dan 600.000 hectare in het landelijk gebied ingrijpend.

Het Nederlandse platteland is in de jaren van wederopbouw sterk veranderend. Niet alleen de schade veroorzaakt door oorlogsgeweld en de watersnoodramp van 1953 moest worden hersteld, tegelijkertijd werd de landbouw gemoderniseerd. Er vond schaalvergroting plaats, de voedselproductie moest op peil worden gebracht en het agrarisch land werd door ruilverkaveling efficiënter ingedeeld.

Wederopbouwperiode

De schade en het herstel in de periode van 1940 tot 1965 hebben veel sporen nagelaten in het landelijk gebied. Langzamerhand dringt het besef door dat het waardevol is de zichtbare sporen van deze periode in stand te houden. In de beleidsnota Visie Erfgoed en Ruimte (VER) van 2011 beschrijft de overheid dat de wederopbouwperiode een belangrijke periode is die zichtbaar moet blijven. Dertig gebieden zijn geselecteerd die de wederopbouwperiode representeren, daarvan zijn er acht landelijke gebieden. In het recente verschenen rapport 'Het maakbare land' van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed worden de veranderingen op het platteland in de wederopbouwperiode uitvoerig beschreven.

Ruilverkaveling

Ruilverkaveling is één van de aspecten waar het rapport uitvoerig aandacht aan besteedt. Het maakt een integraal onderdeel uit van de wederopbouwperiode. Ruilverkaveling omvat meestal cultuurtechnische maatregelen waardoor agrariërs het land efficiënter kunnen exploiteren. Het land wordt opnieuw verkaveld, versnipperde percelen bijeengebracht en tegelijkertijd wordt ontwatering of ontsluiting verbeterd.

Cultuurhistorisch besef

De plannen voor ruilverkaveling waren er al eerder. Voor de oorlog waren er al plannen om 700.000 tot 800.000 hectare te verbeteren, maar het schoot niet hard op. In 1938 was niet meer dan 20.000 hectare verkaveld. Na de oorlog kwam de ruilverkaveling in een versnelling. In 1950 was ongeveer 50.000 ha verkaveld, in 1965 225.000 ha en in 1975 meer dan 600.000 hectare. Die ruilverkaveling was ingrijpend. Aanvankelijk was er wat verzet van boeren zelf of van eigenaren van de grond. Dat verzet was tegen de cultuurtechnische ingrepen. Later kwam het verzet uit een andere hoek. Maatschappelijke organisaties betreurden de veranderingen van het landschap vanuit een cultuurhistorisch besef.

Nationaal belang

Het rapport behandelt de vele aspecten van de veranderingen in het landschap. De acht landelijke gebieden die zijn aangewezen als wederopbouwgebied van nationaal belang komen uitvoerig aan de orde. Het gaat om gebieden verspreid door het hele land: Haskerveenpolder in Friesland, Noordoostpolder, Vriezenveen in Overijssel, Beltum in Gelderland, Maas en Waal-West, de Groep in Utrecht, Walcheren en De Scheeken in Noord Brabant.

(Bron foto: Pixabay)