Nieuws

Koeien & Kansen-bedrijven voeren in 2020 minder mest af

In 2020 veranderde het verschil tussen bedrijfsspecifieke excretie van stikstof en fosfaat en de forfaitaire normen op de Koeien & Kansen bedrijven niet veel ten opzichte van 2019. Gemiddeld was de fosfaatexcretie 24% lager dan de forfaitaire normen. De bedrijfsspecifieke stikstofexcretie was gemiddeld 1% lager dan de forfaitaire norm. Door het toepassen van de bedrijfsspecifieke berekening in de KringloopWijzer voerden de ondernemers in 2020 gemiddeld ruim 200 ton minder mest af. In 2019 was dit nog ruim 110 ton.

Lagere excretie bij gebruik Kringloopwijzer

Door gebruik te maken van BEX (onderdeel van de KringloopWijzer) kunnen melkveebedrijven aantonen of ze in werkelijkheid minder stikstof en fosfaat produceren dan de wettelijke forfaitaire excretienormen. Figuur 1 laat zien of de productie van stikstof in werkelijkheid (berekening KringloopWijzer) lager was dan bij de forfaitaire benadering voor de Koeien & Kansen-bedrijven. Uit figuur 1 blijkt dat de stikstofexcretie op de bedrijven tussen 2018 en 2020 gemiddeld niet heel veel afwijkt van de forfaitaire norm. In 2018 was de excretie gemiddeld gelijk aan het forfait. In 2019 en 2020 was de stikstofexcretie 1-2% lager dan het forfait. De meeste Koeien & Kansen-bedrijven hebben in 2020 een lagere bedrijfsspecifieke stikstofexcretie dan de fofaitaire norm. In 2020 kenden 12 bedrijven een lagere stikstofexcretie dan de forfaitaire norm. In 2019 waren dit eveneens 12 bedrijven.

Ondanks dat gemiddeld de bedrijfsspecifieke stikstofexcretie niet veel afwijkt van de forfaitaire normen treden er tussen de bedrijven onderling nog wel grote verschillen op. In 2020 heeft bedrijf 8 een 8% lager stikstofexcretie dan de forfaitaire norm. Op dit bedrijf bestaat meer dan 50% van het rantsoen uit maïs en krachtvoer. Bedrijf 11 heeft een 13% hogere stikstofexcretie ten opzichte van de forfaitaire norm. Dit biologische bedrijf heeft meer dan 60% grasproducten in het rantsoen en ook wordt vrij veel eiwitrijk krachtvoer gevoerd. Dit leidt tot een hogere stikstofexcretie.

Bedrijfsspecifieke stikstofexcretie in 2020

De bedrijfsspecifieke stikstofexcretie van de Koeien & Kansen-bedrijven komt in 2020 gemiddeld uit op 140 kg N/koe inclusief jongvee uit. In 2019 lag dit ongeveer op hetzelfde niveau. De excretie is gerealiseerd met een 60 kg per koe hogere melkproductie. De jongveebezetting bleef gelijk met die van 2019. Gemiddeld zijn de Koeien & Kansen-bedrijven efficiënter gaan produceren en het RE-gehalte in het totale rantsoen daalde ook licht. Per 1000 kg melk is de excretie in de loop der jaren afgenomen van 16,3 kg N in 2015 naar 15,0 in 2020. Zie ook Figuur 2.

Steeds minder fosfaat dan forfait

Figuur 3 laat zien dat de gemiddelde bedrijfsspecifieke fosfaatexcretie in 2020 24% lager was dan de forfaitaire norm. De daling heeft zich in 2020 nog verder doorgezet, want in 2019 was de fosfaatexcretie nog 23% lager dan het fofait. Op bedrijf 11 na hebben allen Koeien en Kansen-bedrijven een lagere fosfaatexcretie dan de norm. Bedrijf 16 zit met 39% in 2020 het verst onder de forfaitaire norm.


Ruim 200 ton minder mest afvoeren bij toepassen BEX

Op de meeste bedrijven is de bedrijfsspecifieke excretie van stikstof en fosfaat lager dan de forfaitaire normen. Deze bedrijven kunnen op mestafvoer besparen als ze de mestafvoer baseren op het BEX-resultaat. Figuur 3 laat zien dat de mestafvoer van een gemiddeld Koeien & Kansen-bedrijf in 2020 ongeveer 1290 ton was bij toepassen van de forfaitaire normen. Bij de werkelijke excretie van stikstof en fosfaat (berekening met de KringloopWijzer) was dit ongeveer 1085 ton. Rekenen met de werkelijke excretie bespaart gemiddeld dus ruim 200 ton mestafvoer. Dit bij 4 kg N en 1,5 kg P2O5 per ton mest. In 2019 was dit voordeel ruim 110 ton. Door de werkelijke excretie te bepalen kan op de gebruiksnorm bemest worden, rekenen met het forfait zou betekenen dat (ver) onder de gebruiksnorm wordt bemest.

Dertien Koeien & Kansen-bedrijven voeren in 2020 minder mest af dan bij de forfaitaire benadering omdat de werkelijke excretie van stikstof en fosfaat lager is dan het forfait. Bedrijf 1 en bedrijf 13 besparen elk 700 ton mestafvoer of meer wanneer de KringloopWijzer wordt gebruikt om de excretie te berekenen.

Drie Koeien & Kansen-bedrijven moeten bij toepassen van de Kringloopwijzer meer mest afvoeren dan bij gebruik van forfaitaire normen omdat de werkelijke stikstofexcretie hoger is dan de forfaitaire stikstofexcretie. Het biologische bedrijf 11 [1] moet ruim 750 ton meer mest afvoeren wanneer het de KringloopWijzer gebruikt bij het berekenen van de excretie.

Bedrijf 8 hoeft geen mest af te voeren, zowel niet bij de forfaitaire als bij de bedrijfsspecifieke berekening van de mestafvoer.

Overigens doen alle Koeien & Kansen-bedrijven mee met de BES-pilot. Hierdoor kan de werkelijke plaatsingsruimte voor stikstof uit dierlijke mest en daarmee de mestafvoer afwijken van de in dit artikel genoemde hoeveelheden.


[1] Het biologische bedrijf 11 maakt gebruik van de SKAL-regeling met eigen forfaitaire excretienormen. Deze kunnen afwijken van de normen gebruikt in dit artikel.

Aandacht voor efficiënt voeren

Omdat de Koeien & Kansen-bedrijven een steeds groter verschil van fosfaatexcretie met het forfait halen en er gemiddeld maar een klein beetje minder stikstofexcretie dan het forfait is, bepaalt fosfaat in 2020 op geen enkel bedrijf de hoeveelheid mestafvoer. Stikstof is op alle bedrijven bepalend voor de hoeveelheid mestafvoer. Extra aandacht voor efficiënt voeren van stikstof zal daarom op de meeste bedrijven kunnen leiden tot een lagere bedrijfsspecifieke stikstofexcretie en daarbij een lagere afvoer van mest. 

Relevante nieuwsberichten