
Dossier
Groenbemesters
De keuze voor groenbemesters is van veel factoren afhankelijk zoals bodemeigenschappen en gewasrotatie. Om studenten te laten kennismaken met de problematiek wordt er in een WURKS-project een lesmateriaal ontwikkeld in de vorm van een handboek, factsheets, powerpointpresentatie voor het onderwijs en opdrachten.
- Helaas, uw cookie-instellingen zijn zodanig dat de Video niet getoond kan worden - pas uw permissie voor cookies aan
Lesmateriaal

Er zijn zes casussen (verwerkingsopdrachten) gemaakt die voor zowel het mbo als hbo geschikt zijn. De casussen zijn als zodanig te gebruiken, maar ze kunnen ook een aanzet zijn voor het maken van eigen opdrachten.
Waarom groenbemesters?

Groenbemesters worden voor meerdere doelen geteeld zoals het in stand houden van de biologische bodemvruchtbaarheid, voor de beheersing van ziekten en plagen of voor versterking van de biodiversiteit. In dit hoofdstuk worden voordelen en de aandachtspunten van goenbemesters benoemd.
Keuze groenbemesters

Omdat er geen groenbemester is die alle voordelen combineert, moet je voor elk perceel een keuze maken. Wanneer je weet voor welk doel je een groenbemester moet telen, kun je een juiste keuze maken. In dit hoofdstuk komen de volgende doelen aan bod: organische stof, structuur, gewasgezondheid en biodiversiteit.
Kruisbloemigen

De kruisbloemigen danken hun goede naam als groenbemester vooral aan de snelle kieming, de vlotte grondbedekking en het feit dat ze ook bij lage temperaturen nog behoorlijk goed doorgroeien. Bovengronds geven ze een massaal gewas dat onkruid goed kan onderdrukken. Ondergronds laten ze het echter wat afweten.
Grasachtigen

Grasachtigen zijn zeer gewaardeerde groenbemesters. Ze hebben een vlotte opkomst en het bestrijden van onkruiden met groeistoffen is geen probleem. Het belangrijkste voordeel van grasachtigen is dat ze een sterk ontwikkeld wortelstelsel vormen.
Vlinderbloemigen

Een belangrijke eigenschap van de vlinderbloemigen is het stikstofbindend vermogen. Daarom kunnen vlinderbloemigen als stikstofbron een belangrijke functie vervullen. Op biologische bedrijven en op gangbare bedrijven kunnen ze een aanvulling op de bemesting vormen.
Downloads
Hoofdstukken uit het handboek
- 4 Kruisbloemigen
- 4.1 Bladrammenas : Raphanus sativus
- 4.2 Gele mosterd : Sinapis alba
- 4.3 Bladkool : Brassica napus
- 4.4 Zwaardherik : Eruca sativa
- 4.5 Ethiopische mosterd : Brassica carinata
Factsheets
- 4.1 Bladrammenas : Raphanus sativus
- 4.2 Gele mosterd : Sinapis alba
- 4.3 Bladkool : Brassica napus
- 4.4 Zwaardherik : Eruca sativa
- 4.5 Ethiopische mosterd : Brassica carinata
Presentaties
Downloads
Hoofdstukken uit het handboek
- 5 Grasachtigen
- 5.1 Engels raaigras : Lolium perenne
- 5.2 Italiaans raaigras : Lolium multiflorum
- 5.3 Westerwolds raaigras : Lolium multiflorum
- 5.4 Rietzwenkgras : Festuca arundinacea
- 5.5 Winterrogge : Secale cereale
- 5.6 Japanse haver : Avena strigosa
- 5.7 Soedangras : Sorghum sudanense
- 5.8 Triticale
Factsheets
- 5.1 Engels raaigras : Lolium perenne
- 5.2 Italiaans raaigras : Lolium multiflorum
- 5.3 Westerwolds raaigras : Lolium multiflorum
- 5.4 Rietzwenkgras : Festuca arundinacea
- 5.5 Winterrogge : Secale cereale
- 5.6 Japanse haver : Avena strigosa
- 5.7 Soedangras : Sorghum sudanense
- 5.8 Triticale
Presentaties
Downloads
Hoofdstukken uit het handboek
- 6 Vlinderbloemigen
- 6.1 Witte klaver
- 6.2 Rode klaver : Trifolium pratense
- 6.3 Perzische klaver / Alexandrijnse klaver : Trifolium resupinatum / Trifolium alexandrinum
- 6.4 Voederwikke / Winterwikke : Vicia sativa / Vicia villosa
- 6.5 Incarnaat klaver : Trifolium incarnatum
Factsheets
- 6.1 Witte klaver : Trifolium repens
- 6.2 Rode klaver : Trifolium pratense
- 6.3 Perzische klaver en Alexandrijnse klaver : Trifolium resupinatum en Trifolium alexandrinum
- 6.4 Voederwikke : Vicia sativa
- 6.5 Incarnaat klaver : Trifolium incarnatum
Presentaties
Overige groenbemesters

Naast grasachtigen, vlinderbloemigen en kruisbloemigen zijn er meer groenbemesters. In dit hoofdstuk aandacht voor afrikaantjes, facelia, raketblad en spurrie.
Mengsels

Mengsels bieden vele voordelen maar kunnen niet altijd worden ingezet. In dit hoofdstuk wordt duidelijk waarom.
Vanggewas na mais

Mais neemt na de bloei eind juli nog maar weinig stikstof op, terwijl er na juli door mineralisatie nog veel stikstof vrijkomt. Door na de mais een groenbemester te telen kan een deel van de nog aanwezige en vrijkomende stikstof in de bodem opgenomen worden. Zo wordt voorkomen dat dit deel van de stikstof uitspoelt.
Downloads
Hoofdstukken uit het handboek
- 7.1 Afrikaantjes : Tagetes patula
- 7.2 Facelia : Phacelia tanacetifolia
- 7.3 Raketblad : Solanum sisymbriifolium
- 7.4 Spurrie : Spergula arvensis
Factsheets
- 7.1 Afrikaantjes : Tagetes patula
- 7.2 Facelia : Phacelia tanacetifolia
- 7.3 Raketblad : Solanum sisymbriifolium
- 7.4 Spurrie : Spergula arvensis
Presentaties
Video's
- Helaas, uw cookie-instellingen zijn zodanig dat de Video niet getoond kan worden - pas uw permissie voor cookies aan
Downloads
Hoofdstukken uit het handboek
Presentaties
Video's
Bewerken van groenbemesters

Groenbemesters kunnen op veel verschillende manier worden bewerkt en ingewerkt. Wanneer en hoe de groenbemester wordt bewerkt is van veel factoren afhankelijk en zeer plaats- en situatie specifiek. Voor alle teeltdoelen geldt dat het goed is de groenbemester zo lang als mogelijk is te laten staan.
Regelgeving

Binnen het Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid zijn verplichtingen opgenomen voor vergroening, zoals de teelt van vangegeassen voor aaltjesbestrijding of om stikstof vast te leggen. Iin dit hoofdstuk informatie opgenomen over die verplichtingen en over het gebruik van biologisch uitgangsmateriaal in de biologische teelt.
Missende informatie

Voor het tot stand komen van dit handboek is vanuit diverse onderzoeksgebieden informatie verzameld. Er is een lijst gemaakt van onderwerpen waar de informatie van ontbreekt of is omgeven met onzekerheden.
Mocht u verder nog informatie missen dan horen wij dit graag.
Laatste wijziging aan dit dossier: 26 juli 2019