Nieuws

Ammoniakemissie verlagen met weidegang

Weidegang is een manier om ammoniakemissie te verlagen. Omdat urine dan niet in contact komt met de mest, wordt minder ammoniak gevormd. In theorie kun je de ammoniakemissie nog verlagen door op stal een aangepast rantsoen aan te bieden, maar dat levert weinig milieuwinst op.

Bij vermenging van urine en mest wordt ammoniak gevormd. Omdat tijdens beweiding de urine van koeien in de grond dringt, en niet in de mest komt, heb je minder ammoniakvorming. Weidegang is dus een belangrijke manier om ammoniakemissie te verlagen. Maar je zou de ammoniakemissie ook anders kunnen beïnvloeden.

Ammoniakemissie

Tijdens de weidegang komt er in de pens veel eiwit beschikbaar. Als je zorgt dat die penseiwitten goed benut worden, zou je kunnen zorgen dat ureumuitscheiding via de urine vermindert. Daardoor heb je minder ammoniakemissie in zowel stal als weide. Bijkomend voordeel is dat de uitscheiding van fosfaat in de mest ook daalt.

Synchroniseren

In theorie kun je dit penseiwit benutten door het bijvoeren van fermenteerbare koolhydraten, bijvoorbeeld in de vorm van zetmeel. Dit optimaal afstemmen van het aanbod eiwit en koolhydraten, het zogenaamd 'synchroniseren', staat centraal bij het samenstellen van een rantsoen over de hele dag. In een praktijkproef van Schothorst Feed Research en het Nutriënten Management Instituut (NMI) keken onderzoekers of je de ammoniakemissie kunt verlagen door een krachtvoersamenstelling aan te passen aan het weidegrasaanbod. Vakblad Veeteelt besteedt aandacht aan dit onderzoek in het artikel 'Lagere emissies tijdens weidegang'.

Lage grasopname

De koeien in de proef kregen koolhydraatrijk krachtvoer in de morgen en een eiwitrijk krachtvoer in de avond. Een van de verrassende resultaten van het onderzoek was dat de koeien veel minder gras opnemen dan gedacht werd. Een vuistregel is dat een koe per uur weidegang 1 kilogram droge stof aan gras opneemt. Maar in deze proef bleek de grasopname wat lager. De koeien namen bij 5 uur weidegang maar 3,5 kg droge stof op. En bij 10 uur weidegang was het gemiddelde 5 kg droge stof.

Sensoren

Omdat de opname van vers gras en de graskwaliteit per dag sterk verschillen, is het synchroniseren van het rantsoen erg lastig. Eigenlijk zou je dagelijks de kwaliteit en de opname van het gras moeten weten om daarmee de gewenste hoeveelheid koolhydraten vast te stellen, zegt onderzoeker Lydia Kroon. Wim Bussink, senior projectmanager van NMI, verwacht dat het over een paar jaar wel mogelijk is de grasopname en graskwaliteit te meten met sensoren. Je zou dan scherp kunnen sturen op de eiwitvoeding bij weidegang. Op dit moment lijkt het verlagen van de ammoniakemissiedoor vlak voor het weiden extra zetmeel te voeren - zeker bij een lage grasopname - weinig milieuwinst op.

(Bron foto: Pixabay)