Nieuws

Anders fokken voor kringlooplandbouw

In de kringlooplandbouw wordt benutting van eigen ruwvoer en eigen eiwit belangrijker. Daarom is het niet verstandig te fokken op veel kilogrammen melk, maar eerder op een robuuste, bedrijfsspecifieke koe.

Nederland moet koploper worden in de kringlooplandbouw. Dat schreef landbouwminister Carola Schouten in de in september uitgebrachte landbouwvisie. Maar wat betekent dat? Vakblad Veeteelt gaat in een reeks van vier artikelen in op verschillende aspecten, zoals de bodem, mest en voer. Het laatste artikel richt zich op de koe. Waar moet je je bij de fokkerij op richten?

Eigen ruwvoer

Frank Verhoeven van adviesbureau Boerenverstand zegt in dat artikel dat boeren niet alleen moeten fokken op veel kilogrammen melk. Omdat de benutting van eigen ruwvoer en eigen eiwit een belangrijkere rol krijgt in de bedrijfsvoering, is het zaak koeien te fokken die veel van dat ruwvoer op kunnen nemen. Robuuste koeien met veel inhoud en breedtematen, of dubbeldoelkoeien, zijn dan in het voordeel, schrijft het vakblad. Een koe moet ook goed uit de voeten kunnen met ruwvoer van wisselende kwaliteit, of minder hoogwaardig voer.

Een koe die veel melk produceert kan bij een wisselende ruwvoerkwaliteit eerder last krijgen van slepende melkziekte en stofwisselingsproblemen. Verhoeven vindt daarom dat je moet fokken op een bedrijfsspecifieke koe. Dat kan voor het extensieve bedrijf een koe zijn met hogere gehalten en een lange levensduur; intensieve bedrijven kunnen goed uit de voeten met een hoge genetische aanleg voor kilogrammen melk.

Fokwaarden

De ideale melkproductie per koe kun je bepalen door de hoeveelheid melk per hectare door twee te delen, zegt adviseur Hans Dirksen in hetzelfde artikel. Melk je 20.000 kilo per hectare, dan is 10.000 kilo per koe ideaal, maar melk je 15.000 kilo per ha, dan richt je je op een koe die 7.500 kilo melk produceert.

In de visie van minister Schouten gaat het niet alleen om gesloten kringlopen. De landbouw moet zich ook op andere zaken richten, zoals de bijdragen van de sector aan de klimaatopgave en dierenwelzijn. Voor CO₂-uitstoot bestaat nog geen fokwaarde, maar je zou je in de fokkerij wel kunnen richten op de voerefficiëntie. Je kunt er immers van uitgaan dat bij een hoge voerefficiëntie de CO₂-uitstoot minder is. Maar een hoge voerefficiëntie vraagt ook meer krachtvoer.

(Bron foto: Shutterstock)