Nieuws

Beperkte milieurisico's van diergeneesmiddelen

Diergeneesmiddelen uit de veehouderij kunnen via mest uitspoelen naar bodem en oppervlaktewater. Sommige middelen kunnen zorgen voor milieurisico's, maar in vergelijking met humane geneesmiddelen lijken die risico's beperkt.

Het totale verbruik van van diergeneesmiddelen in Nederland was in 2017 ongeveer 480 ton. Het merendeel wordt gebruikt in de veehouderij. Resten van die diergeneesmiddelen kunnen via de mest in de bodem terechtkomen en vervolgens naar grond­ en oppervlaktewater wegspoelen. Sommige middelen vormen een risico voor het milieu, blijkt uit een onderzoeksrapport 'Diergeneesmiddelen in het mileu' van Stowa. In dat rapport - dat gebaseerd is op al bestaande gegevens en rapportages - is samengevat wat bekend is over diergeneesmiddelen in water, bodem en mest van grazers.

Oppervlaktewater

In mest worden de meeste diergeneesmiddelen aangetroffen en in de hoogste concentraties. In de bodem wordt maar een beperkt aantal stoffen aangetroffen. Het gaat hierbij om enkele antibiotica, het antiparasiticum flubendazol en de coccidiostatica toltrazuril en ponazuril. Maar in bodem en sediment is voor geen enkele stof een risico aangetoond. In het grondwater worden over het algemeen geen of zeer lage concentraties van goed oplosbare diergeneesmiddelen aangetroffen.

In oppervlaktewater worden wel stoffen aangetroffen die zowel door mens als dier gebruikt worden, bijvoorbeeld het antibioticum sulfamethoxazol. Je zou op basis van de locatie en het type metingen moeten kunnen herleiden of het om diergeneesmiddelen of humane geneesmiddelen gaat, maar heel vaak is dat niet bekend. In het oppervlaktewater worden ook de antiparasitica imidacloprid, fipronil, ivermectine en permethrin aangetroffen, maar ook hier is het lastig te herleiden waar die stoffen vandaan komen. Imidacloprid en permethrin zijn ook toegelaten als gewasbeschermingsmiddel. Juist die antiparasitca kunnen een milieurisico vormen voor voor mestorganismen of voor organismen in oppervlaktewater.

Humane geneesmiddelen

De conclusies zijn dat de gemeten antibiotica en coccidiostatica in de bodem weinig risico voor het milieu lijken op te leveren. Antibiotica die het vaakst worden aangetroffen in oppervlaktewater, ook boven de risicogrens, worden ook door mensen gebruikt. Voor hormonen en pijnstillers zijn onvoldoende gegevens beschikbaar om conclusies te trekken.

De emissie van resten van humane geneesmiddelen naar oppervlaktewater is veel groter dan voor diergeneesmiddelen. Het verbruik van 3500 ton medicijnen voor menselijk gebruik in 2014 is veel hoger dan dat van diergeneesmiddelen (480 ton in 2017). Naar schatting is de emissie van menselijke geneesmiddelen naar het oppervlaktewater 4% van het gebruik, zo'n 140 ton. De emissie van humane geneesmiddelen vindt plaats via waterlopen. De emissieroute van dierlijke geneesmiddelen loopt via de bodem waardoor de emissie mogelijk veel geringer is dan van humane geneesmiddelen.

(Bron foto: Shutterstock)