Nieuws

Drone met warmtecamera als levensredder reekalfjes

Mei en juni is de tijd dat weilanden volop gemaaid worden. Dat is ook de periode waarin reekalveren geboren worden, die bij het maaien risico lopen om verminkt of gedood te worden. Drones met warmtecamera kunnen reekalfjes opsporen en redden.

Gedrag jonge reekalveren

Reekalveren tot circa 6 weken blijven bij naderend gevaar stil liggen en en drukken zich tegen de grond bij naderend gevaar. Dit maakt ze kwetsbaar voor landbouwwerktuigen zoals maaimachines. Een maatregel die genomen kan worden is het zogenaamde 'vreemd' maken van relatief kleine percelen: ophangen van plastic zakken of zilverpapier, een dag voor het maaien, waardoor de reegeit het perceel niet vertrouwt en met haar kalf(-jes) een ander perceel opzoekt. Direct na het maaien worden deze materialen weer weggehaald. Als het veld groter is en aan één kant aan een dekking grenst, kan dit ook langs de dekking gedaan worden. Van binnen naar buiten maaien is een andere effectieve maatregel. Reeën, maar ook andere dieren, bevinden zich bij voorkeur in de randen van een perceel, en zullen dan het perceel uit vluchten. Bij van buiten naar binnen maaien worden de dieren in een steeds kleinere ruimte gedwongen. Vluchten over gemaaid terrein doen zij liever niet.

Automatische detectie met natuurdrones

Bij percelen waar regelmatig reeën worden gezien is het zoeken naar reekalveren noodzakelijk. De laatste tijd is veel vooruitgang geboekt op het gebied van inzet van kleine onbemande vliegtuigen - zogenaamde drones - die kunnen helpen bij het efficiënt opsporen van warmbloedige dieren. Drones met warmtedetectie en andere sensoren kunnen effectief worden ingezet voor het opsporen van reekalfjes.

In Winterswijk kunnen boeren en loonwerkers dit voorjaar gebruik maken van een drone met warmte-camera die hen helpt om reekalfjes in weilanden op te sporen. De drone en camera zijn aangeschaft door de Wildbeheereenheid Winterswijk. De aanschaf is mede mogelijk door een bijdrage van 7500 euro van de stichting Waardevol Cultuur Landschap. De drone wordt eerst geladen met gegevens van het terrein waar gemaaid wordt. Met de drone wordt het veld systematisch afgezocht. Op een monitor beneden wordt duidelijk of er zich een reekalf in het grasland bevindt. Een aanwezig jong dier wordt vervolgens door de wildbeheereenheid verplaatst. De reegeit zoekt het verplaatste jonge reekalf wel weer op, leert de praktijk. De inzet van de drone levert vooral veel tijdwinst op. Met een drone kan per uur circa 10 hectare worden gecontroleerd.

Op donderdag 15 juni a.s. organiseert de projectgroep ‘Drones voor de natuur’ een symposium over de inzet van drones in het bos- en natuurbeheer.

(Bron foto: reekalf_Wikimedia)