Nieuws

Fokken op scrapie-ongevoeligheid bij geiten

Net als bij schapen kun je ook bij geiten fokken op ongevoeligheid voor scrapie, blijkt uit een 10 jarig onderzoek. Vooral dieren van het Nederlandse geitenras Toggenburger vertonen vaak resistentie tegen scrapie.

Scrapie is een besmettelijke hersenziekte die bij schapen en geiten voorkomt. De ziekte verloopt zeer langzaam en is uiteindelijk dodelijk. Een behandeling is niet mogelijk. De ziekte is besmettelijk en veroorzaakt sponsvormige structuurveranderingen van de hersenen. Daarom wordt de ziekte ook wel TSE (transmissible spongiforme encefalopathies) genoemd. De verwekker is een prion. Gevoeligheid voor de ziekte wordt erfelijk bepaald.

Uit een langdurig onderzoek, het EMIDA Goat-TSE-Free project dat in 2015 werd afgesloten, blijkt dat je de ziekte bij schapen en geiten door fokkerij kunt aanpakken. Hierdoor wordt in de toekomst een aanpassing van de Europese regelgeving mogelijk. In samenwerking met de geitensector (GD, NOG, ELDA, Geiten-KI) hebben Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) en WLR resistente geiten in Nederland opgespoord die gericht ingezet kunnen worden voor de toekomstige fokkerij.

Erfelijke resistentie

Sinds 2003 is er in Europees verband voor de bestrijding van scrapie en BSE bij geiten onderzoek gedaan naar erfelijke resistentie bij geiten tegen deze ziekten. WBVR had hierin een coördinerende rol. Het onderzoek leidde onder andere tot de ontdekking dat geiten met de 222K-variant van het prioneiwit ongevoelig zijn voor de ziekte. Deze dieren kun je benutten in de fokkerij.

Deze aanpak is vergelijkbaar met het scrapiebestrijdingsprogramma bij schapen waar op de 171R-variant wordt gefokt. Deze dieren zijn ook bekend als ARR-dieren. Dit programma leidde in Nederland tot het vrijwel volledig verdwijnen van scrapie onder schapen terwijl deze ziekte in de 90‑er jaren nog bij 4-8% van de schapenbedrijven voorkwam.

Toggenburger

Behalve de behaalde resultaten op wetenschappelijk gebied, leverde het onderzoek ook praktische informatie op over het aantal 222K-dragers in Nederlandse geitenrassen plus een genotyperingstest om de dragers op te sporen. Met name van de Nederlandse Toggenburgers hebben veel dieren dit gunstige allel. Ook bij de melkgeiten komen dragers van het allel voor. Houders van Toggenburger zouden al spoedig gericht met dubbel-222K dragers kunnen gaan fokken. Bij melkgeiten is het advies is om voorlopig met enkel 222K-dragende dieren te fokken om daarmee de genetische samenstelling breed te houden en inteelt te voorkomen.

Volgens de huidige exportregelgeving moet voor het verkrijgen van de 'scrapie onverdacht status' hersenonderzoek gedaan worden op een steekproef van 1% van de geiten op een bedrijf. Als de genotyperingstest toegelaten zou worden in de EU (na een mogelijk positief advies van de EFSA) zijn geiten met dubbel 222K eenvoudiger te exporteren net zoals nu bij schapen met dubbel ARR het geval is.

(Foto: Toggenburger, Bron : Wikimedia)