Nieuws

Genetische modificatie helpt biologische aardappelteelt

Biologische aardappelveredelaars werken samen met onderzoekers die gm-technieken gebruiken. Dat is nodig om sneller resultaat te bereiken bij resistentieverdeling tegen Phytophthora in aardappelen.

De aardappelziekte, veroorzaakt door de schimmel Phytophthora infestans is zo’n vervelende ziekte dat onderzoekers alles uit de kast trekken. Biologische plantenveredelaars werken daarom samen met veredelaars die via genetische modificatie (gm) resistentiegenen inbrengen in aardappelen. Met deze technieken is op termijn mogelijk sneller en goedkoper genen uit wilde aardappelrassen in te bouwen. Dat is hard nodig.

Schade

Naar schatting is meer dan vijftig procent van het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in Nederland gericht op bestrijding van Phytophthora. De jaarlijkse totale schade veroorzaakt door deze ziekte bedraagt in Nederland meer dan 100 miljoen euro. Onderzoeker Anton Haverkort schat dat wereldwijd de schade uitkomt op 10 miljard euro.

Vragen

Omdat genetische modificatie maatschappelijk omstreden is – in juli vernielden actievoerders nog een proefveld – organiseerden de onderzoeksproject Durph (Duurzame resistentie tegen phytophthora) en Bio-Impuls van de Plant Sciences Group op 15 aurgustus een publieksdag. Die dag werd druk bezocht. Bezoekers stelden ook scherpe vragen. “Hoe kan het dat het nu wel lukt om via klassieke veredeling resistentiegenen in te kruisen, terwijl dat in het verleden nooit succesvol was?”. En “Waarom is het onderzoeksbudget voor DuRPH veel hoger dan voor BioImpuls die genen via biologische weg inkruist?”

Bezoekers hadden veel vragen over hoe genetische modificatie in zijn werk gaat, wat er bekend is over de risico’s. Bij een bezoek aan de proefvelden konden zien dat inkruisen van resistentiegenen uit wilde aardappelsoorten effectief is. Tijdens de dag zijn brochures verspreid met achtergrondinformatie over de onderzoeksprojecten DuRPH en BioImpuls.


(Bron foto: Pixabay)