Nieuws

Grondgebondenheid melkveehouderij met eigen eiwit

Om invulling te geven aan de grondgebonden groei in de melkveehouderij is het zinvol te kijken naar het percentage eiwit dat melkveehouders van eigen land halen. De zelfvoorzieningsgraad van eigen eiwit moet omhoog. Dat betekent meer ruimte voor grasteelt.

Met de Wet grondgebonden groei melkveehouderij, die op 1 janauri 2018 is ingegaan, streeft de overheid naar verantwoorde groei van de melkveehouderij. Melkveebedrijven mogen onder voorwaarden groeien. Grondloze groei is niet meer mogelijk. Maar wat houdt die grondgebonden groei in? Moet je kijken naar het aantal koeien en hectares? Binnen de melkveehouderijsector waren meningen sterk verdeeld, schrijft vakblad Veeteelt. LTO en NZO stelden daarom een Commissie Grondgebondenheid in. Die commissie had als opdracht een advies op te stellen voor de invulling van grondgebondenheid in 2025.

Zelfvoorzieningsgraad

In het artikel 'Gras krijgt hoofdrol bij het realiseren van grondgebondenheid' gaat het vakblad in op dat advies. De kern van het advies is om te kijken naar het percentage eiwit dat melkveehouders van eigen land halen. Het advies voor 2025 is dat de zelfvoorzieningsgraad van eigen eiwit minimaal 65% moet zijn. En de import van eiwitrijke grondstoffen van buiten Europa moet in 2025 met twee derde zijn gedaald ten opzichte van 2018.

Het betekent dat de zelfvoorzieningsgraad omhoog moet. In 2016 was de zelfvoorzieningsgraad voor de helft de bedrijven nog minder dan 61%, zo blijkt uit cijfers van de KringloopWijzer. Een verhoging tot 65% is niet onmogelijk.

Extensieve bedrijven

Nu al zijn er bedrijven die al op een zelfvoorzieningsgraad zitten van meer dan 70%. maar er zijn grote verschillen tussen bedrijven. Van de kleine bedrijven met gemiddeld 61 gve’s op 31 hectare, zit meer dan de helft al op meer dan 70%. Ook middelgrote extensieve bedrijven met een gemiddeld 105 gve’s op 64 hectare scoren goed. Meer dan twee derde voldoet al aan de doelstellingen.

Vakmanschap

Anders is het met middelgrote intensieve bedrijven met meer 109 gve’s en gemiddeld meer dan 3 gve’s per hectare. Driekwart van die bedrijven heeft een zelfvoorzieningsgraad van minder dan 60%. Bedrijfsintensiteit speelt dus een rol, maar ook vakmanschap doet er toe, benadrukt Frank Verhoeven van Boerenverstand. Hij was als adviseur betrokken bij het opstellen van het advies.

Een van de effecten van het advies is mogelijk dat de teelt van gras wordt gestimuleerd. Daarnaast valt op dat bij bedrijven met een hogere zelfvoorzieningsgraad voor eiwit, dat het aantal weide-uren per koe groter is en het bodemoverschot aan stikstof lager is.

(Bron foto: Shutterstock)