Nieuws

Hybride aardappel als voorbeeld

Het is lastig om tot goede resultaten te komen bij plantenveredeling met polyploïde rassen. Beter is het te kruisen met diploïde soorten.

Alle planten hebben twee sets chromosomen, zo leer je op school. Deze planten zijn diploïd. Maar soms hebben planten meer sets chromosomen. Ze hebben er vier (tetraploïd) of zes (hexaploïd). Dat zie je bij veel bij cultuurgewassen, maar ook in de natuur komen polyploïde planten voor.

Groter

Polyploïde planten zijn vaak steviger en groter. Ze hebben meer bladgroen, grotere huidmondjes en grotere bloemen. Daarom zijn ze gewild. Maar polyploïde planten zijn ook lastiger voor veredelaars. Bij een kruising met diploïde planten kun je veel sneller de gewenste planten selecteren dan bij polyploïde planten

Aardappel

Vakblad Onder Glas legt in een artikel uit waarom het veel slimmer is uit te gaan van diploïde soorten aan de hand van de aardappel. Sommige aardappelrassen bestaan al honderd jaar, denk aan het Bintje. Dat komt omdat er in de veredeling op cruciale punten maar weinig vooruitgang is geboekt. De vatbaarheid voor Phytophthora blijft een probleem.

Heterosis

Wanneer je echter werkt met diploïde aardappelplanten, kun je veel sneller resultaat boeken, zo blijkt uit proeven. De knollen van diploïde aardappelkruisingen zijn weliswaar klein, maar wanneer je die lijnen vervolgens met elkaar kruist, ontstaan planten die wel goede knollen produceren. Dat is het heterosiseffect. Zo zijn vorig jaar de eerst hybride aardappelen gelanceerd. De terugkeer naar diploïde soorten bij aardappelen biedt veel perspectieven, zo besluit het artikel. Het is een voorbeeld voor siergewassen.

(Bron foto: Silo)