Nieuws

Juiste spuittechniek voor driftreductie

Toepassers van gewasbeschermingsmiddelen zijn verplicht drift te beperken. Dat kun je doen door de juiste keuze van spuitdoppen en toepassing van een goede spuittechniek.

Het Activiteitenbesluit Milieubeheer (AB) voor de land- en tuinbouw, dat vanaf januari 2013 geldt, stelt eisen aan de toepassing van bestrijdingsmiddelen in de open teelt. Zo moet je een spuittechniek toegepassen die de drift met ten minste 75% dan wel 90% reduceert ten opzichte van een vastgestelde referentietechniek. Omdat driftreductie er voor kan zorgen dat minder middelen het oppervlaktewater verontreingen, geeft de Helpdesk Water veel achtergrondinformatie over 'Driftreducerende spuittechnieken'.

DRD en DRT

Om te weten of je drift vermindert, zijn er meetprotocollen ontwikkeld: eentje voor voor spuittechnieken en een voor spuitdoppen. Spuitdoppen kun je - op basis van de driftreductie - indelen in Driftreducerende Dop-klassen (DRD-klassen). Ook voor de spuittechnieken is er een indeling in klassen: de Driftreducerende Techniek-klassen (DRT-klassen). Een Technische Commissie Techniekbeoordeling (TCT) beoordeelt de metingen en voegt - na goedkeuring - de spuittechniek of spuitdop toe aan de DRT of DRD-lijst.

Informatieblad

Voor iedere techniek op de DRT-lijst is een informatieblad beschikbaar waarin je meer informatie vindt over de kenmerken van de spuittechniek, de werking en de voorwaarden voor toepassing van de techniek zodat je ook echte driftreductie haalt. Naast een driftreducerende techniek of spuitdop, kun je ook een teeltvrije zone toepassen. Die zone vermindert de drift en voorkomt afspoeling van bestrijdingsmiddelen naar het oppervlakte water. Voor granen en grassen geldt sinds1 januari 2018 een teeltvrije zone van 0,50 m. Die teeltvrije zone mag ook niet worden bemest om uitspoeling en afspoeling van meststoffen te beperken.

(Bron foto: Pixabay)

Links

(8)