Nieuws

Kansen voor luzerneteelt

Door het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid krijgt de teelt van luzerne opnieuw kansen. Het gewas is eiwitrijk en er zijn vier maaisnedes per jaar mogelijk.

Wereldwijd is luzerne een voedergewas dat op grote schaal wordt verbouwd. In de Verenigde Staten, Canada en Australië is het een van de belangrijkste voedergewassen. In Nederland en Vlaanderen was voor luzerne tot op heden een bescheiden rol weggelegd, met name vanwege de goede mogelijkheden voor gras. In Nederland werd in 2014 iets meer dan 5000 hectare geteeld, in Vlaanderen 170 hectare. Vanwege dit beperkte areaal is de laatste twintig jaar nog nauwelijks onderzoek in de teelt gedaan. In het artikel 'Eiwitrijk, met prik en met bètacaroteen' uit VeeteeltVlees wordt dieper ingegaan op de teelt van luzerne.

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

In het vergroeningsluik van het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) moet bij een areaal van meer dan 15 hectare akkerland zowel in Vlaanderen als Nederland minstens 5 procent ecologisch aandachtsgebied zijn. Hiervoor komt de teelt van luzerne – al dan niet in reinteelt of in mengsels met andere vlinderbloemigen – in aanmerking. Ook in het luik verplichte gewasdiversificatie bij 10 hectare en meer bouwland in Vlaanderen of 30 hectare en meer in Nederland, kan luzerne perfect als derde teelt ingeschakeld worden.

Hoge pH-waarde

De teelt vraagt wel een voldoende hoge pH van de bodem, zodat soms voorafgaand aan de inzaai bekalkt moet worden. Ook moet de grond goed doorlaatbaar zijn en vlak. Behalve bij de inzaai is een stikstofbemesting niet nodig, omdat het gewas een vlinderbloemige is en via symbiose met de rhizobiumbacterie in de wortelknobbeltjes het stikstof haalt uit de lucht. Boer Mario Meirlevede uit het West-Vlaamse Ieper teelt nu al zo’n acht jaar luzerne op zijn kleiakkers  en past luzerne toe in zijn voerrantsoenen. ‘De keuze voor luzerne was eigenlijk vrij vanzelfsprekend’, zegt de veehouder. ‘Gras brengt net als klaver te weinig droge stof op per hectare. Luzerne is bovendien eiwitrijker dan gras.”

Volggewassen

Goede volggewassen zijn voederbieten, gras en mais omdat zij de stikstofnalevering van luzerne goed benutten. Luzerne na luzerne is niet mogelijk vanwege de autotoxiciteit. Het gewas scheidt een stof af die de kieming en ontwikkeling van nieuwe luzerneplanten remt. Een ruime rotatie van vier tot zes jaar is daarom nodig om bij een volgende teelt van luzerne een goede productie te halen.
Onder goede omstandigheden zijn er vier maaisnedes per jaar mogelijk. De maaihoogte is door de aanwezigheid van jonge scheuten op het maaitijdstip hoger dan bij gras en bedraagt zo’n 7 à 10 centimeter. De maaidatum bij de laatste snede in het najaar moet zorgvuldig gekozen worden, zodat het gewas goed kan herstellen voor het de winter ingaat.

Aandachtspunt is eveneens dat luzerne gevoelig is voor rijschade. "Spoorvorming van de oogstwagen tekent zich onmiddellijk uit in het gewas en is radicaal: de luzerneplant is meteen weg", aldus Meirlevede. "Luzerne moet je behandelen zoals een vrouw: voorzichtig. Dan krijg je veel terug."


Bron foto: Wikimedia, Wim Spaans