Meerjarig bomenonderzoek

Onderzoekers van Wageningen University & Research hebben in de loop der jaren van diverse boomsoorten groeigevens verzameld. Zo zijn van de Amerikaanse eik datasets beschikbaar van de periode 1948 tot 1988, van de beuk uit de periode 1960 tot 1992 en van de es uit de periode 1982 tot 1998.

Groeigegevens

Door die gegevens over meerdere jaren te analyseren, kunnen de onderzoekers een goed beeld krijgen van de groei van de bomen. Hoe is de ontwikkeling van de hoogte, diameter en het grondvlak in de tijd. Wat is de invloed van dunning?

In een tiental rapporten is de groei beschreven van beuk, Douglas, Japanse lariks, fijnspar, zomereik, populier, grove den, Corsicaanse den, Oostenrijkse den, Amerikaanse eik, es en gewone esdoorn. In die rapporten vergelijken de onderzoekers formules die de groei van de boomsoorten beschrijven met de werkelijke gegevens, waarbij ze ook een vergelijking maken met de groei van die boomsoorten elders.

Boomhoogten

Zo blijkt grove den hier niet zo groot te worden als in het buitenland. Hier zijn de hoogst gemeten proefbomen zo'n 32, 29 en 28 meter hoog. In opstanden lijken grove dennen niet groter te worden dan 30 meter, maar in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk worden bomen gevonden die tot 40 meter hoog zijn. Solitaire essen lijken iets hoger te kunnen worden. In Nederland halen ze net geen hoogte van 40 meter. Maar in opstanden worden ze hooguit 31,5 meter.

(Bron foto: Pixabay)