Nieuws

Naar een robuust Markermeer

Met een natuurlijker peilbeheer en meer moeraszones kan het Markermeer uitgroeien tot een gezonder functionerend meer. De aanleg van de Marker wadden is niet meer dan een begin.

De rijksoverheid wil de biologische kwaliteit van het Markermeer verbeteren. Het Markermeer heeft zich na de aanleg van de afsluitende Houtribdijk in 1975 ontwikkeld tot een belangrijk gebied voor watervogels. Bij aanwijzing van het Markermeer en IJmeer als Natura 2000-gebied is een instandhoudingsdoelstelling geformuleerd voor 19 soorten watervogels. En voor 10 soorten is een verbeterdoelstelling vastgesteld. Maar vanaf de jaren tachtig nam de betekenis van het meer voor die vogels langzamerhand af.

Watervogels

Wil je de stand van soorten verbeteren, dan moet je de inrichting en beheer van het Markermeer aanpassen. Wagenings onderzoeker Piet Verdonschot komt in een artikel in Vakblad natuur bos landschap aan de hand van een analyse op basis van het 5S-model (Systeemvoorwaarden, Stroming, Structuren, Stoffen en Soorten) tot een aantal aanbevelingen: natuurlijker peilbeheer en grotere arealen met moeraszones.

Het Markermeer ontstond nadat in 1975 de Houtribdijk, de dijk van Lelystad naar Enkhuizen was aangelegd. Het meer is met een oppervlakte 695 km2 en een gemiddelde diepte van 3,8 meter een groot en ondiep zoetwatermeer dat zich vanwege de hoge voedselrijkdom ontwikkelde tot een belangrijke broed- en rustplaats voor veel visetende watervogels.

In de loop van de jaren tachtig nam die voedselrijkdom echter af door vermindering van lozing uit het riool. Er kwamen minder nutriënten in het gebied waardoor er ook minder voedsel beschikbaar kwam voor de vogels. Om de vogelstand te verbeteren, zijn er wel enkele maatregelen genomen zoals de aanleg van de Marker Wadden, door visserijbeperkingen en de ontwikkeling van oevers, maar het is nog niet genoeg, zo blijkt uit het artikel.

Verstoord ecosysteem

Verdonschot beschrijft in het artikel aan de hand van het 5S-model de huidige situatie in het Markermeer: Het Markermeer (S van Systeem) is door menselijk ingrijpen veranderd. Het is een afgesloten zoetwatermeer geworden met een constant waterpeil. Er is wel enige waterbeweging (S van Stroming). Omdat het meer niet diep is, kan al het water binnen anderhalf jaar ververst worden. Dat is relatief kort. Bij de S van Structuur wordt gekeken naar de bodem en oevers. De bodem is vlak en bedekt met een laag slib, de oevers zijn stenig. Het Markermeer is daarmee structuurarm. Er vindt weinig aanvoer van nutriënten (S van Stoffen) als stikstof en fosfaat plaats. De fosforconcentraties zijn laag.

De eerste vier S'en beïnvloeden de ontwikkeling van de vijfde S: de soorten. De soorten die voorkomen in het Markermeer kun je omschrijven als soorten van een jong, redelijk troebel en verstoord ecosysteem. De visfauna is sinds het ontstaan behoorlijk verarmd als je kijkt naar soortensamenstelling. Visetende soorten als baars en snoekbaars maken ongeveer 40% van de vispopulatie uit. Andere vissen zijn onder meer brasem, blankvoorn, pos, grondels.

Peilbeheer

Wil je het Markermeer robuuster en gevarieerder maken, dan moet je maatregelen nemen die invloed hebben op de waterbeweging (de S van Stroming), zorgen voor meer gevarieerde structuren (S van Structuur) en een verbeterde kringloop van voedingsstoffen (S van Stoffen).

Dat kun je doen door een natuurlijker waterpeil die de waterbeweging stimuleert en grotere arealen van moeraszone zodat plantengroei zich kan ontwikkelen. Planten kunnen in de zomer nutriënten vastleggen die in de winter weer vrijkomen. Omdat opbouw en afbraakprocessen sterk bepaald worden door peilwisselingen, is ook een natuurlijker peilbeheer gewenst. Dat stimuleert ook de ontwikkeling van nieuwe habitats waar bijvoorbeeld riet en biezen zich kunnen ontwikkelen.

(Bron foto: Shutterstock)

Publicaties

(6)