Nieuws

Onderzoek bevestigt: we kunnen best een dagje zonder vlees

Een op de drie volwassen is in 2020 minder vlees gaan eten. Een half procent is helemaal gestopt met de consumptje van vlees, blijkt uit het CBS-onderzoek Belevingen 2020. De veehouderij komt tot vergelijkbare berekeningen en ziet veel steun voor het eten van vlees met een diervriendelijk keurmerk.

Het CBS heeft voor het onderzoek 3600 Nederlanders geïnterviewd. Vrouwen geven vaker aan vegetarisch te eten dan mannen en hoogopgeleiden laten een stukje vlees eerder links liggen dan laagopgeleiden. Consumenten geven aan dat ze kleinere porties vlees eten of bewust vleesloze dagen in te lassen.

De belangrijkste redenen om flexitarisch te eten zijn gezondheid, het milieu, het klimaatvraagstuk en het dierenwelzijn. Ook geven mensen aan minder behoefte te hebben aan vlees. Omdat de resultaten tussen februari en eind juni 2020 zijn verzameld, benoemen de onderzoekers een mogelijk effect van de coronamaatregelen.

Lekker vinden

In het voorjaar van 2021 hebben ook de pluimveesector en de varkenshouderij onderzoek laten uitvoeren naar de consumptie van vlees en maatschappelijk draagvlak voor de intensieve veehouderij. Uit beide onderzoeken blijkt dat de overgrote meerderheid (95 tot 97 procent) vlees eet, maar dat acht op de tien mensen weleens een of meerdere dagen vlees laat staan. De belangrijkste reden is dat respondenten vlees lekker vinden.

Ongeveer de helft van de vleesconsumenten koopt producten met het Beter Leven Keurmerk van 1, 2, of 3 sterren. Een beter dierenwelzijn en duurzaamheid worden daarbij als belangrijkste argumenten opgesomd. De groep die voor standaard producten kiest, noemt de goedkope prijs als voornaamste reden.

Opbrengst veehouder

Uit het onderzoek van de Producentenorganisatie Varkenshouderij (POV) blijkt dat driekwart van de geïnterviewden vindt dat een varkenshouder die aantoonbaar voldoet aan extra eisen van een keurmerk ook een betere prijs voor zijn varkensvlees moet ontvangen. Die opbrengsten zouden de meerkosten ruimschoots moeten compenseren. 2,4 procent van de respondenten is het met die redenering oneens.

Uit berekeningen in opdracht van de belangenbehartiger blijkt dat de varkenshouder een kwart tot een derde van de prijs krijgt die consumenten bij de supermarkt afrekenen. Meer dan de helft van de respondenten geeft aan dat de boer onvoldoende betaald krijgt voor zijn varkensvlees. Een op de tien ondervraagden vindt het tegenovergestelde.

Vleestax

Vier van de tien respondenten geeft aan dat de overheid varkensvlees niet duurder mag maken via belasting om het eten van varkensvlees te ontmoedigen. Vijftig Nederlandse wetenschappers pleitten in een brief aan informateur Hamer dat vlees 1 tot 3 procent per jaar duurder zou moeten worden. De prijs van groente en fruit zou juist omlaag moeten, vinden de ondertekenaars van onder andere Wageningen University & Research, Vrije Universiteit Amsterdam en Erasmus Universiteit naast oud-politicus Jan Terlouw en voormalig VROM minister Jacqueline Cramer. De zogenoemde vleestax is een politiek heet hangijzer.

Consumptie stabiel

De afgelopen jaren is het lastig gebleken om het zogenaamde vleesminderen met cijfers te onderbouwen. Wageningen Universiteit en Research heeft de vleesconsumptie in Nederland over de periode 2005 tot 2017 in beeld gebracht. En juist de laatste jaren van dat onderzoek blijkt de consumptie met 38 kilogram per persoon stabiel, concluderen de onderzoekers.

Het RIVM constateerde eerder wel een daling tot 8 procent van de vleesconsumptie, maar vergeleek een andere periode dan de Wageningse onderzoekers. Het marktinformatiebureau IRI, dat beschikt over de recente verkoopcijfers van de grootste supermarktketens, ziet sinds een aantal jaren wel een duidelijke kentering in de markt: de verkoop van vlees – met name rund en varken – daalt en de vleesvervangers groeien als kool.

Aantal dieren

Over het aantal varkens dat in Nederland gehouden wordt, zijn de meningen verdeeld, staat in het POV-onderzoek vanuit de varkenshouderij. Driekwart van de respondenten geeft aan dat de borging van dierenwelzijn en milieuvriendelijkheid belangrijker is dan het dierenaantal. Bijna een kwart van de deelnemers aan het onderzoek geeft aan dat er een maximum moet zitten op het aantal dieren dat een boer mag houden.

In de studie ‘De pluimveesector mag er zijn en blijven! staat dat 57 procent van de respondenten dat de sector in Nederland moet kunnen blijven produceren voor de vraag naar kippenvlees en eieren op de interne EU-markt. 7 procent is het hier niet mee eens. De steun voor produceren voor de wereldmarkt valt iets lager uit: 48 procent is voorstander en 13 procent is tegen.

(Foto: Shutterstock)