Nieuws

Ontwikkeling biodiversiteit in de Zuidwestelijke Delta

De biodiversiteit in de Zuidwestelijke Delta is in de loop van de vorige eeuw - na de bouw van de deltawerken - veranderd. Sommige soorten zijn verdwenen, andere soorten zijn erbij gekomen. Maar wat erbij komt is veel van hetzelfde.

De Zuidwestelijke Delta bestond vroeger uit een stelsel van eilanden en vijf zeearmen zoals het Haringvliet, de Grevelingen, Oosterschelde en Westerschelde. Die zeearmen stonden aan een kant in open verbinding met de zee, en aan de andere kant met het rivierengebied en het zoetwatergetijdensysteem. Nadat na de watersnoodramp van 1953 de deltawerken zijn aangelegd, werden zeearmen afgesloten van elkaar, van de rivieren en van de Noordzee. Tegelijk met de uitbreiding van het Rotterdamse havengebied heeft dit grote invloed gehad op de biodiversiteit en soortensamenstelling in dit gebied.

Natuur in de delta

Het Wereld Natuur Fonds wil graag meer inzicht krijgen in de veranderingen in het gebied. Onderzoekers van Wageningen Environmental Research hebben daarom een verkenning uitgevoerd naar de biodiversiteit. Daarvoor zijn gegevens verzameld over plantensoorten en plantengemeenschappen. Vogelbescherming Nederland leverde gegevens aan over de trends van aantallen trek- en broedvogels. Wageningen Marine Research bracht gegevens over de ontwikkeling van mariene fauna: zeezoogdieren, trekvissen en andere dieren.

Het rapport 'Biodiversiteit in de Zuidwestelijke Delta' geeft een beeld van de ontwikkeling van de natuur in de delta. Het geeft een referentiebeeld van de natuur voorafgaand aan de Deltawerken, en laat de trends zien die zijn opgetreden na de afsluitingen aan de hand van de ontwikkeling van vogels, zeezoogdieren, trekvissen, mariene bodemfauna, vaatplanten en vegetatie en andere belangrijke processen die zich hier hebben voltrokken.

Veranderingen

De onderzoekers concluderen dat slechts een enkele soort in de loop van de voorbije eeuw geheel is verdwenen. Grosso modo geldt zelfs dat er soorten zijn bijgekomen, maar wat erbij komt, is vaak 'meer van hetzelfde'. Vooral voor de planten geldt dat het aantal is toegenomen, vanwege het extra aanbod aan zoet leefgebied, het oprukken van soorten vanuit het zuiden door klimaatverandering of door meer geschikt substraat.

Op twee fronten is er vooruitgang geboekt. De milieukwaliteit is verbeterd en ongebreidelde jacht vindt niet meer plaats. De slechte kwaliteit van het water zorgde tot in de jaren tachtig voor veel vissterfte en een sterke verarming van de bodemfauna. Dat had een negatief effect op de populaties van zeezoogdieren en diverse vogelsoorten. Dat is nu sterk verbeterd. In de tweede helft van de 20e eeuw nam ook de jacht op vogels als meeuwen, sterns en roofvogels sterk af.

Veel veranderingen vonden eerder plaats. Bedijkingen en inpolderingen zijn al eeuwen verantwoordelijk voor het verdwijnen van delen van het getijdengebied. Binnendijks heeft het veranderend landgebruik en beheer na 1900 voor een sterke achteruitgang gezorgd van bijvoorbeeld bloemrijke dijkbeemden en diverse duingraslanden. En de aanpassing aan rivieren, die al voor 1900 plaatsvonden, hebben een stempel gedrukt op typische soorten trekvissen zoals de Zeeprik, Rivierprik, Houting, Elft en de Europese steur.

Klimaatverandering

Voor de toekomst van de Zuidwestelijke Delta zijn dynamiek en beschikbaarheid van het sediment allesbepalende factoren. Het is daarom belangrijk om te zien hoe deze abiotische factoren in de toekomst kunnen veranderen door verwachte klimaatverandering. Je kunt dan denken aan veranderingen in neerslagpatronen of de zeespiegelstijging. Die zeespiegelstijging heeft invloed op de zandtoevoer in de kustzone. Wil je verlies aan strand- en duinhabitats beperken, dan moet je gebruik maken van zandsuppletie om het zandtekort teniet te doen.

(Bron foto: Alfred Derks via Pixabay)