Nieuws

Peer in de Oranje Lijst

De Oranje Lijst bestaat uit rassen van verschillende gewassen die voor 1950 in Nederland geteeld zijn, en waarvan nagegaan is of ze nog verkrijgbaar zijn. Deze lijst is uitgebreid met 494 peren rassen.

Door  historische literatuur en oude catalogi door te spitten hebben de samenstellers 494 peren rassen toegevoegd aan de Oranje Lijst die voor 1950 in Nederland geteeld zijn. Van een groot aantal rassen is ook de beschrijving en een afbeelding opgenomen. Van ruim 200 rassen is gevonden dat ze nog ergens verkrijgbaar zijn.

De afbeeldingen komen o.a. uit vier boeken over fruit en fruitteelt gepubliceerd in de periode 1758 – 1905. De Noordelijke Pomologische Vereniging heeft de boeken gedigitaliseerd en deze zijn via de Speciale Collecties van de Bibliotheek van de WUR openbaar toegankelijk.

Geschiedenis

Uit archeologische vondsten blijkt dat de peer (Pyrus communis) al in het stenen tijdperk verzameld en gebruikt werd. De eerste vermeldingen over gecultiveerde peren staat in de Odyssee.  Homerus noemt de peer: één van de ‘geschenken van de goden’. De Griek Theophrastus  (370 – 286 v Chr) beschreef het verschil tussen wilde en gecultiveerde peer en de techniek van het enten.  De Romein Portius Cato (235-150  v. Chr.) beschreef het vermeerderen en enten van peer, en onderscheidde 6 rassen.  Waarschijnlijk hebben de Romeinen de peer naar NW Europa gebracht.

Boterperen

Aanvankelijk schijnen de peren meer de eigenschappen van stoofperen te hebben gehad. Een pastoor, Nicolas Hardenpont (1705 – 1744) uit het Belgische Mons zou de eerste peer met zacht smeltend vruchtvlees, een boterpeer, geteeld hebben.

In de 18e en 19e eeuw is vooral in België en Frankrijk veredeld op zachtvlezige rassen en hiervan zijn er ook veel in Nederland geteeld. Vandaar dat in de Oranje Lijst veel Franse namen te vinden zijn. Zo bevatten 65 rassen (of synoniemen) de naam Beurré (boterpeer).

Niet vergeten peren

Meer dan 200 historische rassen zijn nog verkrijgbaar bij verenigingen, kwekerijen en nationale collecties. De adressen zijn in de lijst opgenomen.

De welbekende Gieser Wildeman, nog steeds het meest geteelde stoofperen ras, is al voor 1850 gekweekt door de heer Wildeman uit Gorinchem. Waarschijnlijk uit een zaailing wat hij bij het riviertje de Giesen had gevonden.  Een stoofpeer wat bijna vergeten was is de Zoutewelle, wat in Zwijndrecht geteeld werd. Deze peer kan niet geënt worden, maar wordt vermeerderd door wortelopslag. Door fruitdeskundigen en de kleinzoon van Zoutewelle is de peer van de ondergang behoed.

(Zwijndrechts Wijnpeer. foto: Special Collections, Wageningen UR Library)