Nieuws

Sint-Jansui is een ongewoon uitje, met broertjes wereldwijd

Sint-Jansui werd vroeger veel geteeld in Utrecht, maar was bijna verdwenen. Nu wordt deze bijzondere ui weer verbouwd door telers in deze regio. Een vergelijkbare ui wordt in Kroatië, Duitsland, India en de Antillen geteeld.

Sint-Jansui (Allium x cornutum) is een ui die je niet uit zaad kunt
vermeerderen. De planten bloeien wel, maar vormen geen zaad. De bloemen
ontwikkelen zich tot kleine bolletjes, (viviparie). Tijdens de groei ontwikkelt
Sint-Jansui meerdere peervormige bolletjes onder de grond en deze worden
gebruikt om te vermeerderen (asexuele vermeerdering). En om op te eten
natuurlijk. Het heeft een vrij pittige smaak, lekker in de sla en het is
geschikt om ingemaakt te worden.

Van oudsher werd deze ui geteeld rond Utrecht. Het uitje was bijna verdwenen doordat bosui en sjalot populairder werden. Sinds een aantal jaren wordt de Sint-Jansui weer meer geteeld. Het is een streekproduct, en is opgenomen in de Ark van de Smaak van Slow Food.

Dezelfde soort wordt in Kroatië geteeld onder de naam ‘Ljutika’, en is daar erg populair als smaakmaker. In Duitsland heet het Johannislauch, in India ‘Pran’ en ‘Srinagar’, in de Antillen ‘Cive rouge’

Oorsprong

Allium x cornutum is een triploïd, dat betekent dat elk chromosoom
drie keer voorkomt. Veel organismen hebben twee paar chromosomen (diploïd). Bij de ontwikkeling van de geslachtscellen worden de chromosomen verdeeld, zodat eicellen en stuifmeelkorrels één set chromosomen krijgt.  Het hebben van meerdere paren chromosomen komt vaker voor in het plantenrijk, (vier keer, zes keer). Triploïdie komt echter minder voor en triploïde planten kunnen zich niet geslachtelijk voortplanten: drie chromosomen kan je niet gelijkelijk verdelen.


Onderzoekers hebben een verwantschapsanalyse uitgevoerd en gekeken naar de plaatsing van DNA sequenties op de chromosomen. Dit deden ze aan ‘Ljutika’, twee accessies van het Centrum voor Genetische Bronnen en aan een modern uienras. Hieruit bleek dat Allium x cornutum ontstaan is door kruisingen van drie soorten. Deze soorten zijn A. cepa (gewone ui), A. roylei en mogelijk A. pskemense. Ieder van deze soort heeft bijgedragen met een set chromosomen. Wanneer, waar en hoe dit gebeurd is, is helaas niet bekend.



(Bron foto: CGN)