Nieuws

Sinusbeheer voor vlinders

Om voor dagvlinders meer variatie in een grasland te krijgen, kun je maaien in slingers of golven. Door dit sinusbeheer creëer je condities waar vlinders en andere insecten zich het hele jaar thuisvoelen.

Bij het zogenoemde sinusmaaibeheer is in het grasland geen enkele rechte lijn te vinden. Met dat maaibeheer, waarbij je in golfjes maait, creëer je veel variatie in het grasland. Die variatie is goed voor vlinders en andere insecten. Voor hen is het nodig dat ze op korte afstand veel variatie vinden: korte vegetatie, veel nectar en verschillende micro-klimaatjes. Jurgen Couckuyt legt in Vakblad Bos Natuur Landschap in het artikel 'Sinusbeheer: maaibeheer op maat' uit hoe dit flexibele maaibeheer werkt.

Slingerend pad

Je kunt in een perceel grasland in het voorjaar beginnen met het maaien van een rondgaand slingerend pad. Binnen dit slingerende pad kun je na een tijdje het binnenste perceel van dit pad maaien, de buitenzijde van het pad laat je ongemoeid. Zo hou je variatie.

Mozaïek

Afhankelijk van de groeisnelheid van het gras kun je later in het seizoen een tweede, derde of vierde verschoven sinuspad uitmaaien. Op het moment dat het nodig is, maai je het nieuwe binnenperceel. Tijdens elke maaibeurt blijft zo'n 40% van het totale grasland ongemaaid. Na verschillende maaisessies zullen er diverse vegetatiepatronen ontstaan die als een mozaïek door elkaar verspreid liggen.

Variatie

Met dit beheer creëer je voldoende variatie voor allerlei soorten vlinders en insecten. Er ontstaan zo windluwe plekjes, vochtige of drogere omgevingen en koelere of warmere zones.  En in de verruigde randen hou je plekken over waar poppen van het oranjetipje bijvoorbeeld kunnen overwinteren.

(Bron foto: Albert Bridge - geograph.org.uk cc-by-sa/2.0)