Nieuws

Stand van zaken antibioticabeleid in de dierhouderij

De publiek-private samenwerking heeft in de periode 2009–2016 geleid tot een vermindering van het antibioticumgebruik in de dierhouderij met 64,4%. Daardoor zijn de resistentieniveaus in de veehouderijsectoren substantieel gedaald.

Ook het gebruik van voor de humane gezondheid kritische antibiotica is zeer sterk teruggebracht. Als gevolg van deze reductie zijn de resistentieniveaus in de veehouderijsectoren substantieel gedaald. Minister Schouten (LNV) en minister Bruins (Medische Zorg en Sport) informeerden eind vorige maand de Kamer over de voortgang van verschillende acties om het antibiotcumgebruik verder terug te dringen.

Antibioticabeleid

In de loop van 2016 is het tot en met 2016 gehanteerde generieke antibioticabeleid omgezet in sectorspecifiek beleid waarmee meer rekening gehouden wordt met de verschillen tussen sectoren en bedrijven en de diversiteit aan diergezondheidssituaties die ten grondslag liggen aan het antibioticumgebruik. De focus wordt gelegd op verdere reductie van het gebruik door de zogenaamde ‘rode’ en ‘oranje’ bedrijven. Dit zijn bedrijven die in de SDa-benchmarksystematiek voor het antibioticagebruik zich in het actiegebied (rood) of signaleringsgebied (oranje) bevinden, en hun gebruik verder moeten terugbrengen richting het streefgebied (groen).

Kritische Succesfactor (KSF)-studies

Cruciaal voor een volgende stap in reductie bij deze bedrijven was het uitvoeren van onderzoek naar kritische succesfactoren (KSF) voor laaggebruik en faalfactoren voor hooggebruik. Dit is nader onderzocht bij de pluimvee-, varkens- en kalversector (zie bijlagen) door de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) en Wageningen University and Research (WUR). De situatie op bedrijven blijkt genuanceerder en complexer dan verwacht. Zo is er in de vleeskalver- en varkenshouderij een verband gevonden tussen een kleinere bedrijfsomvang en een laag gebruik van antibiotica, terwijl dit bij pluimvee het tegenovergestelde beeld geeft: namelijk een laag gebruik bij een grotere bedrijfsomvang. Ook bleek uit het onderzoek dat er in de vleeskalver- en varkenshouderij grote bedrijven zijn met een structureel laag gebruik en kleine bedrijven met een hoog gebruik. Dit wijst erop dat er achterliggende factoren bestaan die van invloed zijn op een laag of hoog gebruik en per sector kunnen verschillen. Om de mogelijke achterliggende factoren te achterhalen zal in de sectoren bij met name grote bedrijven met een structureel laag antibioticumgebruik nader onderzoek in de vorm van verdiepende interviews worden uitgevoerd.

Invloed dierenarts en ondernemer

Uit de onderzoeken blijkt tevens dat er verbanden zijn tussen de dierenarts en het antibioticumgebruik. Dit wordt verder onderzocht in het nog lopende onderzoek door de Universiteit Utrecht naar kritische succesfactoren dierenartsen. Tevens blijkt dat ondernemersfactoren (vertaald naar kennis, houding en gedrag) een belangrijke invloed kunnen hebben op het antibioticumgebruik. De drie sectoren gaan gezamenlijk aan de slag om in 2018 een pilot coachingstraject voor hooggebruikers op te zetten.

In de kamerbrief wordt verder ingegaan op de aanpassing van de benchmarkwaarden door de Autoriteit Diergeneesmiddelen (SDa) en het opstellen van de sectorspecifieke reductiedoelstellingen. Daarnaast is ingegaan op de stand van zaken met betrekking tot handhaving, de verkoopgegevens van antibiotica binnen de Europese Unie en over de ontwikkelingen van richtlijnen rond antibioticumgebruik in Codex-verband.

(Bron foto: Omslag rapport KSF vleeskuikens_Wageningen Livestock Research)