Nieuws

Sturen op het eiwitgehalte in gras

Het gehalte ruw eiwit in gras is een belangrijke kengetal voor de voederwaarde. Op zandgrond streven melkveehouders naar een wat hoger eiwitgehalte, terwijl op veengrond het eiwitgehalte soms te hoog is. Je kunt sturen op het eiwitgehalte met het maaimoment of de stikstofgift.

Wanneer je te laat en te veel bemest, kan het eiwitgehalte in een herfstkuil soms oplopen tot wel 230 gram ruw eiwit per kilogram droge stof, schrijft vakblad Grondig in een artikel. DLV adviseur Albert Jan Bos vindt dat veel te hoog voor jongvee en droge koeien. De dieren kunnen niets met het eiwit. Het leidt tot hoge ammoniakverliezen en bovendien leidt de overmatige bemesting tot onnodige stikstofverliezen. Die hoge eiwitgehalten werden vaak aangetroffen na de droge zomer van 2019. Na zo'n droge periode zit er meestal nog genoeg stikstof in de grond en is een extra bemesting in de nazomer niet nodig, zo legt hij uit.

Rantsoen

Maar veel melkveehouders zijn wat bewuster bezig met het eiwitgehalte, aldus het vakblad. Om gebruik te kunnen maken van de regeling voor derogatie moet minimaal 80% van de grond als grasland in gebruik zijn. Dat betekent dat het areaal maïs afneemt, en dat er in het rantsoen minder maïs zit. Maïs is een energierijk voer dat goed te combineren is met eiwitrijk gras. Zit er minder maïs in het rantsoen, dan moet er ook minder eiwit in het gras zitten.

Op veengronden is de hoeveelheid eiwit in het gras soms aan de hoge kant, aldus het vakblad. Een gehalte van 150 tot 160 gram ruw eiwit per kilogram droge stof is voldoende. Maar op zandgrond is het verhaal andersom, daar is het soms lastig genoeg eiwit in het gras te krijgen.

Sturen op eiwit

Je kunt sturen op het eiwitgehalte in het gras door de keuze van het maaitijdstip of door aanpassingen te maken in de stikstofgift. Hoe later je maait, hoe zwaarder de snede wordt en hoe lager het ruw-eiwitgehalte in het gras zal zijn. Vuistregel is dat per dag later maaien de hoeveelheid ruw eiwit in het gras met ongeveer 4 gram per kilogram droge stof afneemt, aldus onderzoeker Jantine Middelkoop. Met de hoogte van de stikstofgift kun je ook sturen, omdat meer stikstof leidt tot een hoger eiwitgehalte.

Wil je sturen op eiwit, dan moet je rekening houden met het maaimoment en de stikstofgift. Voor een veehouder kan een NIRS-meting (Nabij Infrarood meting) helpen. Met die meting kun je namelijk de voederwaarde bepalen. In het artikel in het vakblad is een voorbeeldberekening uitgewerkt waarbij uitgegaan is van een jaarlijkse stikstofbemesting van 250 kilo zuivere stikstof per hectare.

(Bron foto: Shutterstock)