Nieuws

Vanaf nu grondgebonden groei melkveehouderij

Met de invoering van de maatregel grondgebonden groei moeten melkveebedrijven stappen zetten om meer zelfvoorzienend te worden en minder afhankelijk van eiwitbronnen van buiten Europa. Om voortgang te kunnen volgen is de stand van zaken van de sector in 2015 beschreven.

Vanaf 1 januari 2015 is het stelsel Verantwoorde groei melkveehouderij in werking getreden. Een jaar later, op 1 januari 2016 werd de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) grondgebonden groei melkveehouderij van kracht. En die AMvB is op 1 januari 2018 vastgelegd in de Wet grondgebonden groei melkveehouderij. Met die maatregelen wil de overheid een verantwoorde groei van de melkveehouderij nastreven. Grondloze groei is niet meer mogelijk. Het idee is dat je zo kunt werken aan een economische succesvolle sector die ook maatschappelijk gewaardeerd wordt.

Buurtcontracten

Het stelsel voorziet in een sector die zoveel mogelijk zelfvoorzienend is. Melkveehouders produceren waar mogelijk eiwitrijk ruwvoer op eigen land, streven een regionale kringloop na van voer en mest en zijn minder afhankelijk van eiwitbronnen buiten Europa. Voor 2025 moeten een aantal doelen bereikt zijn. Zo moet dan minimaal 65% van de eiwitbehoefte van eigen grond of uit de directe omgeving komen. En melkveehouders moeten lokale voer- en mestkringlopen hebben gerealiseerd via buurtcontracten met collega's in een straal van 20 kilometer.

Adviesrapport

In april kwam de Commissie Grondgebondenheid in opdracht van LTO Vakgroep Melkveehouderij en de Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO) met een adviesrapport 'Grondgebondenheid als basis voor een toekomstbestendige melkveehouderij' waarin staat hoe die grondgebondenheid gerealiseerd kan worden. Naast een een visie voor de ontwikkeling in 2040 geeft de commissie een beeld van maatregelen die op korte termijn genomen kunnen worden.

Kengetallen

Om de voortgang van die ontwikkeling te volgen is eind maart ook een rapport 'Monitoring grondgebondenheid melkveehouderij' met kengetallen van de sector uit 2015. Zo geeft het rapport een overzicht van het aandeel bedrijven met een fosfaatoverschot. Op 32% van de bedrijven is er een fosfaatoverschot van meer dan 20 kilo per hectare, en op 12% van de bedrijven een overschot van meer dan 50 kilo per hectare.

Fosfaatoverschot

Kijk je naar het areaal dat door melkveebedrijven in gebruik is (963.000 ha) dan geldt voor 63% een fosfaatoverschot. Het fosfaatoverschot is groter bij een groter aantal melkkoeien per bedrijf. Landelijk hebben melkveebedrijven gemiddeld 78 melkkoeien op 46 hectare grond. De gemiddelde veebezetting is 1,68 melkkoe per hectare. Het rapport geeft veel meer cijfers. Zo worden er bedrijfscijfers vermeld voor de verschillende regio's', cijfers over grondmobiliteit en grondprijzen. Die grondprijzen lopen in het land sterk uiteen. De laagste prijzen vind je in het noorden van het land, de hoogste in het zuiden.

(Bron foto: Shutterstock)